zaterdag 18 oktober 2014

Lekker vals

Als model zijnde heb ik al heel wat om het lijf gehad. Mooie dingen, als perfect afgewerkte stuks. Elk naadje tot in detail bekeken, heroverwogen en minutieus herdacht. Ik kan wel eens aaien over een goed stuk kleding. Niet vaak, want ik ben geen slaaf van de mode. Maar als iets van delicate schoonheid is, dan apprecieer ik dat.

Er is echter één ding waar ik niet van hou. Eén groot ding, want ik hou ook van heel veel kleine dingen niet, zoals prikkende bloezen, kapotte ritsen en neplabels. Vanwaar die merkenmania trouwens? Een tas is een tas, en als-ie kwalitatief in orde is behoeft ze zelfs geen merknaam. Niet gezegd zijnde dat ik nooit een designerhandtas zal bezitten, die ik zal kopen van mijn eerste echte vaste loonbriefje. Die ik zal koesteren als een levend wezen. Liefst een zwarte, of een andere kleur die overal en jarenlang bij kan. Misschien klinkt dat allemaal een beetje zot, maar soms willen meisjes dat. Ik wacht nog op mijn eerste vaste baan, en anders tot m'n dertigste verjaardag (nog 5 jaar om te verlangen!) of een andere wereldschokkende gebeurtenis. Geen huwelijk of baby, dan heb ik lang geen geld meer voor een designer bag. 

Ik wijk af van waar ik naartoe wilde. Hier komt-ie. Als er iets is waar ik een hekel aan heb, dan is het wel bont. Ik haat pelsen vachten om mijn lijf. En laten we nu net in een modetijdperk zitten waar je dat eindelijk kan zeggen zonder voor geitenwollensokkerige vegetariër (of was het veganist? He, jij eet toch wel kip dan? En vis?) versleten te worden. Het modelandschap heeft slim ingespeeld op die afschuw van echt bont (sommigen doen het voor de prijs, dat kan ook). 

De oppermachtige fashion believers ter wereld hebben namelijk een hippe naam verzonnen voor nepbont. Jawel, namaak! En hier zo wél geoorloofd. Neem het van mij aan, die faux fur is een schot in de roos. Als je mij, dode-dieren-gruwelaar van de bovenste plank, om krijgt, dan iedereen. Ik ben gewoon helemaal fan van mouwloze harige vesten in allerlei kleuren en printen. Let op hoe vernuftig de naam "faux fur" bedacht is. Het heeft iets Frans, het heeft iets chique, maar om de Engelstaligen onder de wereldbevolking mee te hebben, is er een furretje komen aanzetten. "Fur" klinkt dan ook veel aannemelijker als het droge "fourrure", waar faux eigenlijk mee in associatie dient te staan. 

Conclusie: het is wel welletjes geweest met die massale slachtpartijen voor een dure jas. Tegenwoordig kopen we allemaal nep, en dat is helemaal juist. Faux fur maakt furore. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten